Wel of geen fopspeen aanbieden wanneer je borstvoeding geeftZuigen heeft een kalmerende werking. Een baby wil daarom ook graag zuigen, zeker wanneer hij zich ongemakkelijk voelt. Een fopspeen gebruiken ouders vaak om een huilende of onrustige baby te kalmeren. Misschien kun je, wanneer je borstvoeding geeft, je baby niet steeds aanleggen op de momenten waarop hij graag wil zuigen. Een fopspeen kan dan een handig vervangingsmiddel zijn. Maar het gebruik van een fopspeen heeft ook nadelen. Wanneer je overweegt een fopspeen te gaan gebruiken dan is het goed om hiervan op de hoogte te zijn.
Sommige baby’s raken in de war door een fopspeen. Het zuigen op een fopspeen is namelijk anders dan drinken aan je borst. Door een fopspeen te gebruiken kan het (onbedoeld) gebeuren dat je je baby minder vaak laat drinken aan de borst omdat de baby zich niet of anders meldt voor een voeding. Hierdoor kan het gebeuren dat je melkproductie terugloopt omdat je baby minder vaak aangelegd wordt en je baby minder goed groeit.
Drinken aan de borst is bovendien heel anders dan zuigen aan een fopspeen. Je borst is zacht en vormbaar en je baby moet zijn mond wijd open doen om aan te happen. Wanneer hij dan zuigt, komt er melk. Een fopspeen echter is voorgevormd en stevig waardoor het mondje maar een klein stukje open hoeft. Ook komt er geen melk. Als je kijkt hoe een baby zuigt, zie je ook dat de baby aan de borst andere bewegingen met de mond en de gezichtsspieren maakt, dan bij zuigen op een speen.
Het is heel moeilijk voor een baby die het goed aan de borst drinken nog aan het leren is, om de ene keer de borst en de andere keer een speen te krijgen. Een baby die op de speenmanier aan de borst probeert te drinken, krijgt niet de melk die hij verwacht en kan gefrustreerd raken, gaan huilen en de borst loslaten of zelfs weigeren. Op die manier krijgt je baby niet de melk die hij nodig heeft en is het moeilijker om je baby goed aan de borst te leren drinken.
Als een baby op een fopspeen zuigt, kan hij daar zo moe van raken dat hij in slaap valt en daardoor later om een voeding vraagt. Het kan ook zijn dat hij daardoor minder krachtig aan de borst kan drinken. In beide gevallen kan dit zorgen voor het teruglopen van de melkproductie omdat de borsten minder vaak en/of minder goed gestimuleerd worden.
Wees je bewust dat wanneer je een fopspeen geeft, je soms onbedoeld de voedingstijd uitstelt. In de praktijk blijkt ook dat wanneer je gekozen hebt een fopspeen te gebruiken, deze ook wel eens bewust gebruikt wordt om een voeding uit te stellen (omdat je bijvoorbeeld eerst nog even iets wilt doen voor je rustig kunt gaan zitten voeden). Dit kan soms best, maar doe het niet te vaak en alleen als de borstvoeding al heel goed gaat.
Ook het gebruik van een flesje wordt afgeraden in de periode dat de borstvoeding nog goed op gang moet komen. Dit heeft verschillende redenen die je kraamverzorgende en verloskundige met je bespreken wanneer je overweegt een flesje naast de borstvoeding te geven.
Wanneer je borstvoeding eenmaal goed loopt en je bent van plan om na verloop van tijd afgekolfde melk met een flesje te gaan geven (omdat je weer aan het werk gaat bijvoorbeeld), dan is het verstandig om vanaf vier tot zes weken te beginnen met oefenen en af en toe een flesje (afgekolfde) melk te geven. Dit om flesweigeren op de langere termijn te voorkomen.
Het advies is om pas een fopspeen te gaan gebruiken wanneer de borstvoeding goed gaat. Soms is dit al zo in de kraamweek maar vaak duurt het een week of twee om de borstvoeding goed op gang te brengen. Overleg hierover eventueel ook met je kraamverzorgende of met een lactatiekundige.
